dinsdag 17 april 2012

Hand


Gisteren pakte ze mijn hand zonder dat ze die nodig had om op te staan, om haar evenwicht te vinden of om te lopen. Ze pakte mijn hand omdat ze contact wilde maken en gezelschap zocht. En het maakte me zo gelukkig. De drie dagen ervoor was ze leeg geworden. Haar ogen stonden dof en ongeïnteresseerd. Alle sporen van levenslust verdwenen. Zo ken ik haar niet. Mijn mama is vrolijk. Mijn mama maakt grapjes en neemt niet veel serieus, zichzelf al helemaal niet. Mijn mama laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Maar het was op, zij was op. Het is ook niet niks om te horen dat er niets meer aan te doen is, ook al wisten we dat al vanaf het begin. Elke dag weer achteruit gaan. Niet meer kunnen schrijven, lezen, televisie kijken. Praten is zo moeilijk geworden en alles kost energie. Natuurlijk ben je dan kapot. “Ik kan het niet meer opbrengen om iets leuk te vinden, om te genieten van dingen,” zei ze. Al die mensen met dat goedbedoelde advies: geniet van de tijd die je nog hebt. Geloof me, je moet niet wachten met genieten totdat mensen je dit vertellen, daar moet je al veel eerder mee beginnen.

Het is pijnlijk om haar zo te zien, want ik kan niets doen. Haar opvrolijken lukt me niet meer echt. Ik weet dat het bijna op is en dat het genoeg is geweest.

Maar gisteren pakte ze mijn hand en was er weer leven in haar ogen. Ik kan alleen maar hopen dat het leven daar nog even blijft sprankelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten