vrijdag 25 mei 2012

Toekomst


Ergens in een schriftje kwam ik een zin tegen die ik ooit in een vluchtig moment heb opgeschreven: Mijn toekomst. Die was ik even vergeten te plannen.

Als kanker opeens heel dichtbij komt, dichterbij dan waar je ooit vanuit ging, pas je je leven daarop aan. Dat gaat vanzelf. Volgens mij is het geen bewuste keuze. Voor mij was het dat niet. Ik wist altijd wel dat het bijvoorbeeld mijn keuze was om niet voor lange tijd naar het buitenland te gaan, maar toch voelde het niet zo. Ik kon me simpelweg niet voorstellen dat ik me er goed bij zou voelen om zo lang van mama weg te gaan. Dus dan maar niet. Het duurde jaren voor ik genoeg moed bij elkaar had verzameld om alleen maar een maand naar de andere kant van de wereld te gaan. Het was fantastisch.

Die toekomst, daar heb ik me zo weinig mee bezig gehouden al die jaren. In het begin durfde ik er überhaupt niet aan te denken. Tot het opeens allemaal niet meer zo heftig was, niet meer zo acuut. Ik ging weer iets verder vooruit denken, soms zelfs wel een heel jaar. Mijn gedachten over ‘later’ reikten steeds minder ver naarmate mama meer achteruit ging. Op het laatste dacht ik niet eens aan de dag van morgen. Wat had het voor zin?
Kanker staat gelijk aan onzekerheid en wachten. Beide dingen laten geen ruimte voor vijfjarenplannen en mooie en gelukkige toekomstdromen. Ze leren je te leven bij de dag. Ze leren je stil te staan bij kleine momenten van geluk en dan niet na te denken over hoe die ook weer voorbij gaan. Nee, stilstaan.

En nu… alles ligt weer open. Ik hoef op niemand meer te wachten. Er is geen onzekerheid over hoe het met haar zal gaan. In alles wat ik wil doen hoef ik geen rekening te houden met haar. Het is een soort vrijheid waar ik soms naar verlangde, waar ik tegelijkertijd totaal niet op zat te wachten. En waarvan ik nu geen idee heb van wat ik ermee moet.

zondag 20 mei 2012

Bellen


Ik ben naar een museum geweest waar een mooie tentoonstelling was. Ik ben gaan uit eten met vrienden en daarna zijn we naar een bandje gaan kijken. Ik heb in de zon langs de grachten gelopen. Ik heb heel uitgebreid geluncht bij een vriendin. Ik heb gekletst en gelachen, gedronken en gedanst. Ik heb me laten afleiden en het ging makkelijk. Ontspannen. Gezellig. Fijne mensen.

Aan het einde ervan wil ik mama bellen om te vertellen hoe het was in Amsterdam. Omdat ik weet dat ze het leuk vindt om te horen. Omdat ik het graag met haar wil delen. En opeens lijkt het allemaal minder waardevol dat ik het leuk heb gehad. Wat boeit het als ik er haar niet over kan vertellen? Als zij me niet kan vragen hoe het was? Het is datzelfde zinloze gevoel als ik nadenk over het maken van een nieuw fotoboek. Wat heeft dat voor zin als ik het niet aan haar kan laten zien? Op haar reactie op nieuwe foto’s verheugde ik me altijd het meest. Wat heb ik aan deze nieuwe jurk nu ze me niet meer kan vertellen hoe het staat, of me kan vragen of dat wel echt zo strak hoort te zitten?

Ik wil haar bellen en dat kan niet. Ik wil dat ze opneemt en dat ze dan weer zegt “hallo?” of “ja?”, omdat ze het laatste jaar niet meer op een normale manier de telefoon beantwoordde en ik dan altijd een beetje moest lachen. Ik wil dat ze mij belt en als ik dan opneem dat ze zegt “ja, ik denk, ik bel maar eens want ik heb al zo lang niks meer gehoord”, terwijl ik haar de vorige dag nog aan de lijn had – maar dat was ze dan even vergeten. Ik wil haar stem horen. Ik wil urenlang luisteren naar verhalen over haar dag, verhalen over haar steeds kleine wordende wereldje, totdat ik me kapot verveel. Ik wil, ik wil, ik wil. Maar het spreekwoord gaat niet op: waar mijn wil is, is deze keer geen weg.


zondag 13 mei 2012

Dag


Het is wel raar hoe je dagen die vroeger niet veel betekenden opeens als waardevol gaat zien. Moederdag. Voor mama was het vooral een dag die als mooie aanleiding gold om nieuwe parfum te krijgen. Ze droeg eigenlijk bijna nooit make-up. Geen rouge, geen lippenstift, geen poedertjes. Alleen soms een lijntje onder haar ogen. Ze hield zich niet veel bezig met dat soort typisch vrouwelijke dingen. Maar ze droeg altijd parfum. Lekkere en dure parfums vooral. Die ze dan kocht in de aanbieding en voor zichzelf inpakte als cadeau op Moederdag. Totdat wij oud genoeg waren om zelf de stad in te gaan en ze op basis van haar duidelijke wensen uitkozen. Al was er niet altijd van een keuze te spreken.

Nu is het Moederdag zonder een moeder. Noem je het dan gewoon Dag? Ik weet niet zo goed wat ik moet doen vandaag, terwijl het vroeger nooit een specialere dag was dan andere dagen. Kan me niet eens herinneren wat we vorig jaar deden.

De dag voor ze stierf was ik in Douglas om nieuwe parfum voor haar te kopen. De oude was op. Ik kocht Allure, van Chanel. Ze moest lekker kunnen ruiken tot het einde, vond ik. Bij het afrekenen gaf een mevrouw me een folder mee. Buiten keek ik wat er op stond. Aanbiedingen voor Moederdag. Ik wist toen wel al dat ik daar geen gebruik meer van zou maken. Toch balen dat haar laatste parfum niet in de aanbieding was. Als ik haar had verteld dat ik voor de Chanel die ik diezelfde avond bij haar opspoot de volle prijs had betaald, zou ze het zonde hebben gevonden. Maar er niet zo stiekem toch heel blij mee zijn geweest.

woensdag 9 mei 2012

Woorden


Dit stukje schreef ik een paar maanden geleden.

De laatste jaren heb ik zo vaak geprobeerd uit te leggen wat en hoe het is om te leven met iemand met kanker. Om te leven met machteloosheid, onzekerheid en eindeloos wachten. Het is me nooit echt gelukt geloof ik. Soms zeggen mensen wel, ik kan het me voorstellen. Om zich daarna haastend te verbeteren, of nou ja eigenlijk niet hoor. Volgens mij ben ik erachter waarom het niet lukt. Er zijn niet genoeg woorden. Of nee, dat is het niet. Misschien zijn er wel genoeg, maar het zijn niet de juiste. Woorden zijn sowieso vreemd. In mijn hoofd zijn er nu een aantal kanker-woorden. Dat zijn woorden die in mijn brein automatisch met kanker worden geassocieerd, maar die door anderen te pas en te onpas worden gebruikt. Stabiel. Afwachten. Het rare is dat ze tegelijkertijd niets meer betekenen. Door het veelvuldig gebruik ervan zijn ze van hun inhoud beroofd. Ze zeggen me niets meer, maar ik zeg ze heel vaak.

Omdat ik dus niet weet hoe ik de dingen moet uitleggen en het dan af doe met een paar vage zinnen – ze kan niet zo goed overzicht houden, ze vergeet veel, combineren is lastig – menen mensen vaak dat het allemaal wel okee gaat. Ze ziet er toch ook goed uit? Moet je overigens nooit tegen haar zelf zeggen. Eigenlijk moeten deze mensen een keer een dag met haar doorbrengen, en dat zeg ik dan ook. Aangezien dat niet altijd mogelijk is, schets ik het voor ze. Hoe het eraan toegaat als wij samen gaan winkelen bijvoorbeeld, hoe ik dan altijd haar hand moet vasthouden op straat en in de gaten moet houden dat ze me niet kwijtraakt als we in een winkel zijn. Of hoe het eraan toegaat als ze kookt en dat je dan niets tegen haar moet zeggen, want dan raakt ze de draad kwijt en weet ze niet meer hoe het moet.

Geen idee of het echt helpt om het beter uit te leggen, maar ik kan tenminste weer eens wat andere woorden gebruiken. 

vrijdag 4 mei 2012

Sjaal


Beneden over een stoel hangt mama’s sjaal. Eigenlijk moet ik specifieker zijn aangezien ze er een stuk of honderd had, maar dat maakt even niet uit. Mama’s sjaal hangt over de leuning van een stoel. Af en toe loopt iemand van ons er langs en pakt hem op. Even ruiken. Haar geur zit er nog in. De eerste dagen hoefde je hem nog niet in je gezicht te duwen. Haar geur zweefde er nog vanaf. Nu moet je heel diep snuiven om in een van de stofvezels nog een beetje dat typische van mama te ruiken.

Je kunt foto’s maken om nooit te vergeten hoe iemand eruit zag toen ze tien, vijfendertig, zevenenvijftig was. Filmpjes om voor altijd vast te leggen hoe ze bewoog of hoe ze praatte. Je kan zinnetjes en woorden opschrijven die ze heeft gezegd. Maar er zijn geen potjes of flesjes om iemands geur in te bewaren. Als ze er waren zou ik altijd mama’s parfum bij me houden. Ze rook zo lekker, zo vertrouwd. Ze rook naar geborgenheid.

Ik mis haar geur. Ik mis dat hoekje tussen haar nek en schouder waar ik mijn hoofd legde als we samen tv keken. Ik mis haar zachte wangen waar ik haar altijd een kus gaf. Ik mis haar rare gezichtsuitdrukkingen als papa onzin praat. Ik mis ons oogcontact als anderen zich druk maken om dingen die wij samen onbelangrijk vonden. Ik mis haar hele zijn hier in huis. Als we allemaal bezig zijn met onze eigen dingen, op verschillende verdiepingen, dan nog voel ik dat ze er niet is op de manier die we gewend zijn. Ze zal er ook niet meer zijn. En binnenkort zal ook haar sjaal niet meer naar haar ruiken. 

dinsdag 1 mei 2012

Lopen

Dit stukje schreef ik twee dagen voor ze overleed.


Ze kan niet meer lopen. Opeens vraag ik me af: hoe liep ze vroeger eigenlijk? Als ik nu denk aan een lopende mama zie ik haar lopen zoals ze dat het laatste jaar doet. Voorzichtig, voetje voor voetje. Toefelen, noemen wij dat. Ze tilt haar voeten dan niet meer echt op en snel gaat het niet. Maar het gaat. Of nouja, ging. Voor die tijd liep ze toch anders, maar ik weet niet meer hoe. Ik zie het niet meer voor me. Nam ze grote stappen of kleine? Keek ze recht vooruit of een beetje omlaag? Liep ze bewust of snel en automatisch? Zag ze er vrouwelijk uit als ze liep of hield ze haar heupen stijf? Soms ben ik zo bang dat ik me niets meer herinner van de tijd toen ze nog niet ziek was. Ken ik de echte mama eigenlijk nog wel? Acht jaar is een lange tijd. Ik was achttien toen de diagnose werd gesteld en ik studeerde net. Ze was nooit een moeder die met thee en koekjes zat te wachten als je uit school kwam. Gelukkig niet zeg. Maar wie was ze wel? Ze heeft me liefde voor fotografie bijgebracht, ze heeft me geleerd dat er weinig belangrijker is dan echte en goede vriendschappen en ze heeft het nooit raar gevonden als ik bang was voor onnozele dingen als onweer. Ze oordeelde niet.

Zie mij eens over haar praten in de verleden tijd.  Ik weet niet meer hoe ze liep en ik ben misschien wel meer vergeten. Maar wat ik wel zeker weet is dat ze niet de persoon is die nu beneden op de bank ligt. Wat is kanker toch een verschrikkelijke ziekte die op een gegeven moment nog maar zo weinig heel laat van wie iemand is. 

Overlijden

Mijn lieve, dappere mama is op 21 april overleden op een door haar zelf gekozen moment. Ze heeft het zo goed gedaan al die tijd, al die jaren. Beter had niet gekund.

Het is goed zo, maar ik mis mijn mama enorm. Waar ze nu ook is - en misschien wel nergens - ik hoop dat het volgende gedichtje van toepassing is op haar.

Hoe 
als je je
met zorgeloosheid
kon omringen
en dat dat
je ruimte
was

Ik ben van plan hier te blijven schrijven.