“Ik ben ziek.”
Ik schrik. Hoezo? Wat? Ziek – wat bedoelt ie?
Papa denkt altijd dat het beste is om dingen meteen te
zeggen zoals ze zijn. Ik weet niet of dat klopt, vooral niet om half acht ’s
ochtends. In ieder geval, ik schrok.
Het is vooralsnog niet ernstig en lijkt gewoon over te gaan.
Maar hij werd wel voor even in het ziekenhuis opgenomen. Aan het infuus.
Onderzoeken. Uitslagen. Dokters. En blauwe dekentjes. Vooral die blauwe
dekentjes doen me aan mama denken. Hoe ze na die ene lange, slepende, verdrietige
dag in het ziekenhuis in een bed lag. Slapend, onder een blauw dekentje met
witte wolkjes erop. Ik zat ernaast, alleen, want de rest was al naar huis. En
ik deed niks behalve kijken naar haar gezicht dat nog net boven het dekentje
uit kwam. Ze had haar bril nog op.
Papa was eigenlijk heel rustig vorige week. Hij liet het
allemaal over zich heen gekomen, wachtte vol geduld tot de dokters tijd hadden
om langs te komen. Daar zaten we weer, in het ziekenhuis. Wachtend op een
onderzoek dat ‘ja’ of ‘nee’ moet uitwijzen, maar dat natuurlijk altijd voor de
derde optie gaat: “het zou kunnen dat, maar het zou ook kunnen dat…”
Het is hopen, willen, wensen, onderhandelen dat het toch
niet, écht niet, nog een keer kan. Niet nog een keer. Niet dat dit het begin is
van het tweede ziekteproces. Niet ook papa verliezen. Het is weten dat we dat
niet overleven. Dat ik dat niet eens wil overleven.
Op woensdagmiddag loop ik in het ziekenhuis zijn kamer
binnen. Er is geen infuus meer, hij wacht tot de dokter langs is geweest en dan
kan hij mee naar huis. ’t Was maar één nachtje. Ik zie hem op zijn bed zitten,
druk bezig met zijn iPad. Hij leert teksten voor toneel. Hij zegt dat hij zich
beter voelt, en dat ik niet zo ongeduldig moet zijn als ik klaag dat het te
lang duurt allemaal. Hij praat met me, hij is er helemaal bij, hij kan zelf
lopen, hij is volledig aangekleed - klaar om naar huis te gaan. Hij zit,
rechtop, op een blauw dekentje. Het is een compleet ander beeld dan mama, anderhalf
jaar geleden.
En toch, en toch. Blauwe dekentjes, ze maken me verdrietig.