Vandaag
ben ik bezig met het afstrepen van alle dingen op mijn to do lijst. Van die
kleine dingen die gedaan moeten worden voor ik op vakantie ga. Ik ben bij papa,
maar hij is aan het werk en dus ben ik alleen thuis. Normaal gesproken zou jij
hier ook beneden zitten. Je zou een beetje rondlopen,
een beetje rommelen. En alles wat ik moest doen zou veel langzamer
gaan. Omdat jij me tussendoor dingen zou vragen en omdat ik van alles met je
zou overleggen. Vandaag gaat het snel, ik ben al halverwege mijn lijst. De
vogel kwettert er tussendoor en ik word er gek van. Jij zou wat tegen haar
gaan vertellen en mij op mijn kop geven als ik iets onaardigs tegen het beestje
zeg.
Morgen gaan we naar een
stad hier vlak over de grens. Voor het eerst zonder jou. Wat zal het snel gaan.
Wat zullen we snel lopen door de stad en als we ergens gaan zitten om koffie te
drinken zullen we makkelijk en behendig tussen andere
tafeltjes manoeuvreren. We zullen trappen oplopen zonder vaart te minderen
of een hand uit te steken. En we zullen alleen op onszelf letten als we een
straat oversteken. We zullen iets aan de ander vragen, een antwoord
verwachten en tegelijkertijd gewoon door blijven lopen. Niemand zal langzaam
zijn met betalen of rondkijken.
Wat mis ik al die
vertraging en sloomheid en wat heb ik – met al mijn ongeduld – soms een hekel
aan snelheid.