Soms klopt er echt helemaal niks van. Dan bekijk ik ons als
van een afstand, en zie hoe hard we ons best doen om het normaal te laten zijn.
Tevergeefs. Een dag die we vroeger vulden met cadeautjes, samenzijn, vla eten en
iets leuks ondernemen voelt nu als onwennig. We doen ongeveer hetzelfde als vroeger.
Alleen werd dat ‘iets leuks’ begraafplaatsen bezoeken om te kijken waar jij
heen moet gaan. Misschien deden we bij nader inzien toch niet helemaal alsof
het een normale verjaardag was. Papa wil je in de tuin zetten, in die urn die
je zelf ooit gemaakt hebt. Ik wil niet dat je dagen lang tussen de slechte
muzieksmaak van de ene buren en het babygekrijs van de andere in moet zitten.
Maar alle begraafplaatsen die ik zie, lijken me ook niks voor je. Je past er
niet.
Het was een rare verjaardag, blijkbaar voegen we opeens een
luguber tintje toe aan dat soort dagen. Samen hebben we honderden graven
gezien. Hij werd zestig. Een grote leeftijd, maar betekenisloos zonder jou. Ik
heb mijn best gedaan, maar mijn best is in dit geval bij lange na niet genoeg.
Mama, mama, mama, het klopt het gewoon niet meer.
Als het ooit wel weer gaat kloppen, is dat dan wel okee? Of
betekent dat eigenlijk dat je dan pas echt wegbent?