zondag 3 november 2013

Dekentje

“Ik ben ziek.”

Ik schrik. Hoezo? Wat? Ziek – wat bedoelt ie?

Papa denkt altijd dat het beste is om dingen meteen te zeggen zoals ze zijn. Ik weet niet of dat klopt, vooral niet om half acht ’s ochtends. In ieder geval, ik schrok.

Het is vooralsnog niet ernstig en lijkt gewoon over te gaan. Maar hij werd wel voor even in het ziekenhuis opgenomen. Aan het infuus. Onderzoeken. Uitslagen. Dokters. En blauwe dekentjes. Vooral die blauwe dekentjes doen me aan mama denken. Hoe ze na die ene lange, slepende, verdrietige dag in het ziekenhuis in een bed lag. Slapend, onder een blauw dekentje met witte wolkjes erop. Ik zat ernaast, alleen, want de rest was al naar huis. En ik deed niks behalve kijken naar haar gezicht dat nog net boven het dekentje uit kwam. Ze had haar bril nog op.

Papa was eigenlijk heel rustig vorige week. Hij liet het allemaal over zich heen gekomen, wachtte vol geduld tot de dokters tijd hadden om langs te komen. Daar zaten we weer, in het ziekenhuis. Wachtend op een onderzoek dat ‘ja’ of ‘nee’ moet uitwijzen, maar dat natuurlijk altijd voor de derde optie gaat: “het zou kunnen dat, maar het zou ook kunnen dat…”

Het is hopen, willen, wensen, onderhandelen dat het toch niet, écht niet, nog een keer kan. Niet nog een keer. Niet dat dit het begin is van het tweede ziekteproces. Niet ook papa verliezen. Het is weten dat we dat niet overleven. Dat ik dat niet eens wil overleven.

Op woensdagmiddag loop ik in het ziekenhuis zijn kamer binnen. Er is geen infuus meer, hij wacht tot de dokter langs is geweest en dan kan hij mee naar huis. ’t Was maar één nachtje. Ik zie hem op zijn bed zitten, druk bezig met zijn iPad. Hij leert teksten voor toneel. Hij zegt dat hij zich beter voelt, en dat ik niet zo ongeduldig moet zijn als ik klaag dat het te lang duurt allemaal. Hij praat met me, hij is er helemaal bij, hij kan zelf lopen, hij is volledig aangekleed - klaar om naar huis te gaan. Hij zit, rechtop, op een blauw dekentje. Het is een compleet ander beeld dan mama, anderhalf jaar geleden.


En toch, en toch. Blauwe dekentjes, ze maken me verdrietig.  

zaterdag 14 september 2013

Crocs

Vandaag zag ik een vrouw in de bus die crocs aan had. Weet je nog, mama, dat jij rode had en dat je ze zo fantastisch vond. Je sleepte me mee naar de winkel in de stad waar ze alleen maar crocs verkochten. En niets anders. Van mij mocht je geen tweede paar kopen. Veel te lelijk. En het lukte al  helemaal niet om mij aan de crocs te krijgen. “Maar ze zitten zo lekker!” zei je dan. 


Vandaag zat ik dus in een bus die in de file stond en de vrouw praatte tegen me. Over wat ze ging doen deze dag. Ik dacht ondertussen vooral dat ik jouw rode crocs mooier vond dan de zwarte versie die zij droeg. Nooit gedacht dat ik die lelijke schoenen ooit zo zou missen.

donderdag 15 augustus 2013

Werken

Achter een computer. Ogen gericht op het beeldscherm. De juiste documenten staan open. Ook open staan Facebook, Twitter en nieuwspagina’s. Afleiding. Waar is mijn concentratie? Niets komt er uit mijn handen, of uit mijn hoofd, of uit welke porie van mijn lichaam dan ook. Er zit een dot watten waar mijn hersenen horen te zitten. Watten nemen informatie op en kunnen er vervolgens niets mee. Ze zetten het niet om in gedachten, overwegingen, uitspraken, verbanden. Ze nemen op en vergeten weer. Ik vergeet. Altijd, zoveel. De hele week was ik niets waard. Ze zouden me niet mogen uitbetalen.  Als ze wisten, écht wisten, hoe weinig ik deed. Dan zouden ze me op straat zetten.

Is ook dit rouwen? Nee? Ja? Ik weet het niet, maar verdomme, wat is het irritant.


De allerleukste baan, die heb ik. Ik mag doen wat ik interessant vind, leren over dingen die ik nog niet weet maar wel wil weten. De hele dag. En ik krijgt ervoor betaald. Maar toch verkloot ik het. Zo langzaam en afgeleid als ik ben, moet ik steeds zeggen “sorry het is niet af”. Sorrysorrysorrysorrysorrysorry. En ik ben er zo moe van om me schuldig te voelen. Want het voelt niet alsof ik er iets aan kan doen. Dat is precies het rotte ervan. Wat kan ik doen? Wat kan ik hieraan doen? Vertel het me, alsjeblieft. Het moet anders, ik wil anders. Ik kan anders? 

donderdag 6 juni 2013

Dof

Moedeloos ben ik als ik bedenk dat het nu voor altijd zo is. En ook moe, zo moe. Ze is er al meer dan een jaar niet meer. En ik kan niet begrijpen dat die tijd zo snel voorbij is gegaan. Eigenlijk had die toch pijnlijk langzaam moeten gaan? Hadden alle dagen traag en slopend aan me voorbij moeten gaan. Ik denk de laatste tijd dat het meest heftige weg is, alhoewel het me nog steeds kan overvallen op momenten. Maar er is ook iets anders bijgekomen. En ik heb lang nagedacht hoe ik het zou kunnen verwoorden. Het voelt zwaar, maar niet ongewenst. Het is er altijd, en blijft vaak op de achtergrond. Ik weet niet of het te zien is van buiten, maar ik voel het in alles. Het is een dof gevoel. Dat is het enige woord dat ik kan bedenken dat in de buurt komt. Dof. Van het idee dat dit het leven nu voor altijd is: zonder haar.

Meer dan 400 dagen zonder haar zijn al voorbij. En vanaf nu worden dat er alleen maar meer. Dat lijkt zo eindeloos, zo zonder uitzicht op beter. Ik kan me niet voorstellen dat dit doffe gevoel ooit echt voorbij gaat. Misschien is het soms minder, als je de slappe lach hebt, of als je muziek maakt, of als je opeens ziet hoe mooi de zon tussen de wolken door schijnt, of als je veel wijn drinkt. Maar weg? Nee, dat kan ik nog niet geloven. 

donderdag 21 maart 2013

Thuiswerken


Ik ben net naar huis gegaan. Gewoon mijn spullen gepakt en gezegd dat ik thuis ging werken vanmiddag. Ik weet nog niet of dat waar is. Het borrelde zo omhoog en ik wist dat als ik bleef, ik waarschijnlijk zou moeten huilen. Dus ging ik naar huis.

ik mis je en ik mis je ogen en ik mis dat je altijd afval in de wasbak gooide en ik nooit snapte waarom je dat niet meteen in de prullenbak gooide en ik mis de manier waarop je rondliep in huis en ik mis die plek tussen je hals en je schouder ik mis die plek zo ontzettend erg en ik mis je grote fiets en ik mis hoe je daar dan op zat en de oprit afreed en ik mis je ogen en ik mis de manier waarop die stralend samenknepen als je hard moest lachen en ik mis hoe je de hagelslag zo uit het pak opat en ik mis je rare diëten van modifast shakes en ik mis hoe je zei dat je geld had verdiend bij de Albert Heijn als je veel in de bonus had gekocht en ik mis de manier waarop jij uien en andere groenten sneed gewoon zo boven de pan zonder snijplank of dat soort overbodige onzin en ik mis dat je aan die vieze psoriasis plekjes krabde en ik zei dat je dat niet mocht doen en je dan altijd half betrapt half geïrriteerd keek en ik mis dat als je je netjes had aangekleed je altijd aan me vroeg of het mooi bij elkaar stond allemaal en ik mis de grote kettingen die je droeg en ik mis dat je soms als ik thuis sliep mijn kamer binnenkwam om och nog even welterusten te zeggen ook al hadden we dat al twee keer tegen elkaar gezegd en ik mis hoe je zo op een bepaalde manier met je hoofd schudde en ik mis het zuurvlees dat je maakte en ik mis de tekeningetjes die je maakte terwijl je aan de telefoon zat en ik mis de kaartjes die je stuurde waarop je dan de woorden schreef die je niet kon zeggen als we elkaar zagen en ik mis hoe je vroeger autoreed net altijd iets te hard en ik mis de keren dat je thuiskwam en kleren had gekocht die je eigenlijk niet nodig had en dat je dat deed alsof je je schuldig voelde terwijl dat volgens mij helemaal niet zo was en ik mis dat ik je moest helpen met foto’s op de computer zetten en dat je altijd alle lelijke meteen wilde verwijderen terwijl ik zei dat je ook alles kon bewaren en alleen de mooie afdrukken maar dat vond je te chaotisch en ik mis dat je op zondagochtend beneden de krant zat te lezen terwijl je meeneuriede met dat programma op radio 2 wat er altijd op was op zondagochtend met die man die zei goed dat u er bent en ik mis de grapjes die we maakten over de man die op de radio de files voorleest en altijd zegt kilomaiter in plaats van kilometer en ik mis dat je ’s avonds dan wilde bepalen wat we op de tv keken en dat je vervolgens na 5 minuten in slaap viel en ik stiekem flitste want wij noemen dat flitsen en niet zappen en ik mis dat je niet meer elke maandagmiddag naar het verzorgingstehuis gaat om spelletjes te spelen met de oudjes daar ook al was ik er maar één keer bij en ik mis dat je niet meer thuiskomt met een nieuw keramieken kunstwerk en ik mis dat je me niet meer belt om te vragen hoe het gaat en om me te vertellen over alle grote en kleine dingen die je hebt gedaan en ik mis zelfs dat je me niet meer op de meest omslachtige manieren probeert te vertellen dat ik iets moet opruimen omdat ik altijd alles laat slingeren en ik mis dat we nooit meer samen uit eten en ik mis je als ik ga winkelen want dat doe ik nog steeds het liefste met jou en ik mis je als ik je wil vragen of ik die ene wollen trui wel kan wassen in de wasmachine en ik mis je gewoon altijd

En nu ga ik misschien toch maar werken hier thuis.

woensdag 16 januari 2013

2012


This is my wintersong
December never felt so wrong
Cause you’re not where you belong

Dat somt het wel zo’n beetje op eigenlijk. Einde bericht dan maar weer?

Kerst was raar en vreemd. Ook al was er een kerstboom en hadden we dezelfde familie en vriendenverplichtingen als altijd. Ook al aten we precies hetzelfde als voorgaande jaren en had papa zo zijn best gedaan. We zijn niet zo’n ‘kerstige’ familie, maar het was op zijn minst altijd ontspannend en eigenlijk ook altijd gezellig. Dit jaar voelde ik alleen maar een drang om die dagen over te slaan, doen alsof ze niet gebeuren. Dat probeerde ik in ieder geval met mijn verjaardag, zo’n 2 weken geleden. Ik heb me geen moment jarig gevoeld en dat was precies de bedoeling.

Waar ik het meest tegenop zag, was oud en nieuw. Van 2012 naar 2013. Van een jaar waarin ze nog heeft geleefd naar een jaar wat ze nooit zal meemaken. Ja, in 2012 is ze gestorven. Maar in 2012 was ze er wel nog een paar maanden. In 2012 zijn we nog gaan uiteten, heb ik haar gebeld om te vragen hoe het ging, zijn we gaan winkelen om voor het laatst samen nieuwe kleren te kopen. In 2012 heeft ze van de zon genoten op een terrasje, heeft ze afgesproken met vriendinnen, heeft ze kleren gestreken en pianogespeeld.  Ze heeft in 2012 gehuild toen ze hoorde dat de tumor overal in haar hoofd zat. In 2012 heeft ze ons verteld hoe goed we het samen hebben gehad. En het laatste wat ze in 2012 heeft gedaan is heel hard gegaapt.  

111 dagen is ze er nog geweest in 2012. En nu maakt ze geen dag meer mee van 2013. Ik vind het zo’n verdrietig idee.

In ieder geval, 2013 mag voor mij het jaar van rust zijn. Rust in mijn lijf, in mijn hoofd. En ook rust voor mijn vader en broertje. We hebben het nodig, denk ik.