Mijn huisgenootje is verdrietig. Ze belt haar moeder om even
uit te huilen en haar verhaal kwijt te kunnen. Het helpt. Moeders kunnen soms
de juiste dingen zeggen. Soms ook niet.
Ik denk aan mijn moeder en vraag me af waarom deze situatie
me niet verdrietig maakt. Haar bellen als ik me rot voel kan niet meer. Maar
eigenlijk deed ik dat al een tijd niet meer. Ze was niet degene die ik belde
als ik een lastige beslissing moest maken. Of als ik ergens mee zat.
Als ik dingen probeerde uit te leggen, begreep ze me niet
altijd. De tumor zorgde er bovendien voor dat er niet meer zoveel in haar hoofd
paste. Alles wat er binnenkwam, werd daarom heel selectief gehoord. Ze pikte er
iets uit wat haar belangrijk leek, of wat ze op zichzelf kon betrekken. Ze zag
maar een deel van het verhaal en ik had vaak zo’n moeite met het goed proberen
uit te leggen. Dus dan vermeed ik dat maar.
“Je moet dit ook aan mama vertellen, die wil dit soort
dingen ook weten.” Dat zei mijn vader wel vaker tegen me. Naar hem ging en ga
ik wel toe als ik ergens niet uitkom, als ik advies nodig heb, als er iets is.
Ik denk dat ik wel mijn best heb gedaan om haar bij mijn
leven te betrekken, maar heeft het gewerkt? Wist ze wat ik belangrijk vond,
waar ik moeite mee had, waar ik tegenop zag, waar ik naar uitkeek?
Als ik verdrietig was, belde ik haar ook niet. Alsof ze niet
al genoeg zorgen had, dacht ik dan.
Toch weet ik zeker dat ze me kende, van binnen en van
buiten. Want ze was mijn moeder, ze
zal altijd mijn moeder zijn. En sommige dingen kun je niet vergeten. Sommige
dingen zijn zo groots, die ontstijgen de vergeetachtigheid die een hersentumor
met zich meebrengt. Dat kan niet anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten